Lange wachttijden, niet bekend zijn met het aanbod en stigma blijven obstakels voor een vlotte toegang tot psychologische hulpverlening. Veel mensen met mentale moeilijkheden krijgen hierdoor ontoereikende of zelfs geen hulp. Onlinehulpverlening tracht hierop in te spelen door wachttijden en stigma’s te overbruggen. Zo kan onlinehulp anoniem en laagdrempelig gebruikt worden. Helaas blijkt ook dat onlinehulp geen perfecte oplossing is: veel mensen haken snel af en houden online hulp dus niet lang vol.
Steeds meer onderzoek in gecontroleerde settings toont aan dat mensen onlinehulp langer gebruiken indien ze daarbij ook begeleiding krijgen. Recent werd het platform depressiehulp.be onder de loep genomen om te bekijken of meer begeleiding ook in levensechte omstandigheden leidt tot beter en meer langdurig gebruik van het platform. In samenwerking met OnlinePsyHulp vergeleken onderzoekers van KU Leuven en Thomas More daarvoor drie mogelijke behandelingsvormen: zelfhulp, chatbegeleiding en blended therapie.
Eerst werd er gekeken naar de ernst van depressie bij aanvang. Hieruit bleek dat de groep die online begeleiding via chat vroeg, meer depressieve klachten rapporteerde dan de groepen die blended therapie en zelfhulp kregen. Er werd echter geen relatie gevonden tussen de duur van het gebruik en de ernst in depressieve symptomen bij aanvang.
Vervolgens werd er onderzocht of er een verschil was in de duur van het gebruik tussen de verschillende behandelingsvormen. Hieruit kwam naar voor dat de personen met chatbegeleiding het platform langer gebruikten dan diegenen met blended therapie. Wie blended therapie volgde, gebruikte het platform dan weer langer dan wie alleen zelfhulp kreeg.
Het verschil in aantal oefeningen tussen de drie behandelvormen werd ook nagegaan. Hieruit kwam een vergelijkbaar patroon als bij de duur naar voren. Personen in chatbegeleiding maakten meer oefeningen dan personen in blended therapie. Bovendien maakte men in blended therapie meer oefeningen dan in zelfhulp. Verder werd er geen relatie gevonden tussen het aantal gemaakte oefeningen en de depressieve symptomen bij aanvang van de therapie.
Opmerkelijk was dat de groep die alleen zelfhulp kreeg, 51% van de gemaakte oefeningen al deed in de eerste 5 dagen van een traject. In de groepen met begeleiding werd dit pas behaald na 60 dagen. Tot slot werd er gekeken naar het gebruik van specifieke modules. Hieruit bleek dat de gemoedsbarometer veruit het meest werd gebruikt, voor ongeveer 60% van het totaal aantal gemaakte oefeningen. Zoals te verwachten, was er sprake van een aanzienlijke uitval. Deze was het grootst in de groep met alleen zelfhulp.
Mensen maakten niettemin langer en meer intensief gebruik van het platform met begeleiding. Deze conclusie moet nog verder onderbouwd worden door vervolgonderzoek, maar geeft voor de praktijk wel duidelijk aan dat (chat)begeleiding een waardevol hulpmiddel kan zijn om patiënten te ondersteunen bij het benutten van een online hulp traject.
Buelens, F., Luyten, P., Claeys, H., Van Assche, E., & Van Daele, T. (2023). Usage of unguided, guided, and blended care for depression offered in routine clinical care: Lessons learned. Internet Interventions, 34, 100670. https://doi.org/10.1016/j.invent.2023.100670